‘Meneer Jambon, ik kon vannacht niet slapen’
woensdag 31 maart 2021 13:26
Meneer Jambon,
Ik kon vannacht niet slapen.
Vandaag moet ik de les voorbereiden die ik overmorgen geef, én de inleiding schrijven van de thesis voor de lerarenopleiding die ik volg. Liever begon ik eindelijk aan de montage van mijn nieuwe film. Ook wil ik al een paar weken de filmmakers contacteren voor het kleine festival dat ik twee keer per jaar organiseer in kunstencentrum Het Bos, in de stille hoop dat we de uitgestelde programma’s van 2020 komende zomer eindelijk toch kunnen presenteren.
Maar ik kan niet anders dan eindelijk, dan toch, en misschien te laat, mijn bezorgdheid neer te schrijven. Het gaat me niet over de laatste besmettingscijfers. Niet over de nieuwe coronamaatregelen. Zelfs niet over de culturele lockdown die nu alweer bijna een half jaar duurt, zonder de compensaties van vorig jaar. Het gaat me om uw hervorming van het Kunstendecreet.
Hoe combineert u dat toch allemaal? Hoe slaagt u erin om als Vlaams minister-president te midden van een pandemie toch kwaliteit en zelfs excellentie te betrachten in al uw bezigheden tegelijk?
Alleen blijkt het ook u niet helemaal gelukt te zijn, is mijn indruk, om een grondig en evenwichtig nieuw Kunstendecreet voor te leggen. Een decreet dat doet wat u ermee beoogt: individuele kunstenaars als ik meer perspectief bieden. Integendeel, het houdt mij uit mijn slaap. Vooral dat u een limiet invoert op het aantal beurzen dat een kunstenaar tijdens de loopbaan kan aanvragen, met een plafond van 40.000 euro per carrière, baart me zorgen. Is dat niet een beetje haastwerk van uw kant, snel snel tussen corona door? Aan mijn kant, en bij velen met mij, zet dat er voor vele jaren de rem op. Op alles waar ik in dit leven voor ga en voor sta.
Ik ben filmmaker, beeldend kunstenaar en ook organiseer ik filmvertoningen en expo’s, omdat ik het belangrijk vind om het werk van anderen te tonen. Uit bewondering en verwondering voor mijn collega’s breng ik makers en publiek samen, omdat ik geloof in de waardevolle uitwisseling tussen alle partijen.
Ik ben een lerarenopleiding begonnen zonder te weten of ik wel wil lesgeven. Vanuit verschillende hoeken kreeg ik te horen dat ik dan zal moeten inboeten op mijn eigen artistieke praktijken. Toch wil ik graag een baan en een stabiel inkomen. Ik ben het beu om te leven van mijn kunstenaarsstatuut aan 800 euro per maand, omdat dat bedrag per toeval of per ongeluk, of domweg door pech, berekend is op een maandloon dat lager uitviel dan wat ik de jaren ervoor verdiende.
Dit bedrag kan ik nu ophogen door twee jaar aan een stuk voltijds als kunstenaar te werken. Ik ken geen enkele kunstenaar die twee jaar voltijds werkt. Opdrachten komen en gaan, zo werkt dat nu eenmaal in onze sector. Mijn leeftijdsgenoten kopen huizen en maken baby’s. Ik weet niet of ik dat zelf zou willen, maar ik heb niet het gevoel dat ik die keuze nu heb. Als vrouw van dertig zorgt dat voor onrust, maar daar zal ik u niet mee vervelen.
Daarom was ik zo blij om vorig jaar in uw strategische visienota te lezen ‘dat de precaire situatie waarin kunstenaars zich bevinden, u bekend is en u zorgen baart’. Dat deed mij deugd! Maar waarom spreken uw decretale plannen dat nu tegen? Ik begrijp dat niet. U streeft ernaar de komende twintig jaar het hoge niveau bij Vlaamse kunstenaars te behouden en zelfs te overstijgen, maar u wil hen niet hun hele carrière ondersteunen in de ontwikkeling van hun werk. Als ik over uw plannen lees, zit ik nu aan het begin van mijn carrière wellicht al aan de limiet van mijn beursaanvragen. Hoe kan ik dan ooit nog mijn talent bewijzen?
Ik hoor velen zeggen, waaronder cultuurministers: je hebt er zelf voor gekozen om kunstenaar te zijn, daar hoort weinig verdienen nu eenmaal bij. Maar heb ik er echt voor gekozen om kunstenaar te zijn? Ik koos er niet voor om mij als twaalfjarige op te sluiten op mijn kamer om verhalen te schrijven. Om mij als kleuter te verstoppen in de poppenhoek om scènes uit te denken. Om als tiener filmpjes te maken om met anderen in contact te kunnen komen. Om door dingen te creëren mijn weg in de wereld te vinden. Het leek helemaal geen keuze om aan de kunstschool te beginnen. Het was de enige optie.
Ik ben het met u eens dat planlastvermindering en administratieve vereenvoudiging noodzakelijk zijn. Ik heb namelijk het gevoel dat ik tussen al het dossierschrijven in, tussen het zoeken naar een baan (binnen of buiten de cultuursector), geen tijd meer overhoud om aan de kwaliteit van mijn werk te werken. Voortdurend ren ik achter mijn ambities aan. Gelukkig waren er dan altijd de laagdrempelige kunstenaarsbeurzen, noodzakelijk en waardevol om mijn eigen praktijk te verdiepen. En net daar wordt nu de knip in gezet. Een wel heel eigen interpretatie van administratieve vereenvoudiging is dat …
Er zijn toch ook nog projectsubsidies, zal u zeggen. Ja, ik ken ze als mijn broekzak. Dat zijn die middelen waar je zelfs met een score ‘zeer goed’ nog steeds nul euro voor kan krijgen. Na twee weken voltijds en onbetaald aan een projectsubsidie schrijven, zonder enige garantie of het aangevraagde geld zal worden toegekend, of het onbetaalde werk ooit zal opbrengen, en of ik de betrokken kunstenaars eerlijk zal kunnen vergoeden, begin ik straks aan mijn volgende dossier. Om dan volgende maand nog een dossier in te dienen en de maand erna een derde en in de zomer een vierde.
Zeker, ik vind het logisch om te verantwoorden waar overheidssteun naartoe gaat. Maar voor een individuele kunstenaar, verbonden aan een kleine organisatie, werk ik met zulke kleine budgetten dat de administratie die erbij komt kijken, serieus uit verhouding voelt. Door al dat randwerk lijk ik soms niet meer toe te komen aan de inhoud van mijn echte werk.
En zelfs als je in die loterij dan toch een lotje vangt, blijft het onzeker. Voor het kleine filmfestival dat ik organiseer, werden onze aanvragen voor projectsubsidie bij verschillende instanties tot nog toe wel positief beoordeeld, maar bijna altijd kregen we minder geld toebedeeld dan aangevraagd. Waarom? Omdat er blijkbaar te weinig geld is om fair te verdelen onder de vele interessante projecten. Dan begint voor ons het puzzelen. Want ambities, daar beknibbel je veel minder makkelijk op. Na ‘fair pay’ voor alle uitgenodigde makers blijft er vaak niet genoeg geld over voor onze eigen vergoeding als curator en organisator.
Werk dan marktconform, zal u misschien antwoorden. In uw Visienota schrijft u immers dat subsidies de markt niet mogen ontwrichten. Maar is dat niet de omgekeerde wereld? Binnen de kunsten is het lang niet altijd zo rechtlijnig dat productiekosten even hoog liggen als de verkoop van een werk of als de ticketinkomsten die je kan vragen. Niet alle kunst is verkoopbare kunst, maar ze heeft wel vaak grote maatschappelijke waarde. Denk aan participatieve kunsten, installatiekunst, performancekunst, videokunst, film.
En blijkbaar levert zelfs die subsidie-afhankelijke kunst geld op. Ik ben geen econoom en van wiskunde heb ik nooit veel begrepen, maar talloze studies (zoals hier in De Tijd) tonen aan dat iedere euro die in cultuur geïnvesteerd wordt, uiteindelijk twee of zelfs drie keer terugkomt. Big Business, zo lijkt mij. Maar dat lijkt u niet te raken? Het resoneert op z’n minst niet in uw kunstenbeleid. Alle wijzigingen die u doorvoert in het Kunstendecreet, van uw roep om excellentie tot uw vermeende steun aan kunstenaars als ‘hoeksteen’ van uw beleid, moeten binnen het huidige budget. En dat was al veel te smal.
Nee, de impact van kunst op het algemene welbevinden en op de samenleving is niet meetbaar, maar ik ben er zeker van dat zelfs u die wel kan aanvoelen. Ik heb mensen in het museum verliefd zien worden. Niet enkel op het tentoongestelde werk, maar op elkaar! Het museum, het theater, de cinema zijn plekken waar je je kinderen mee naartoe neemt, waar je je oma mee naartoe neemt, je eerste date of een oude geliefde. Je kunt daar, in alle verstrooiing, even verdwijnen en tegelijkertijd juist ín de wereld zijn.
Herinnert u zich nog uw eerste keer in de cinema? Het licht dat dooft, met op de achtergrond zachte stemmen van mensen die je niet kent, maar die dezelfde spanning voelen als u? Een film, een voorstelling, een schilderij doet dromen, doet leven, doet nadenken, doet uitrusten en ontspannen. Kunst, echt alle kunst, brengt mensen samen. Maar dat wisten we toch eigenlijk al?
Een kunstenaar naar wie ik opkijk, zei me deze week heel treffend dat ze het gevoel heeft dat alles in onze maatschappij steeds gericht is op vooruitgang en groei, terwijl we in het Vlaamse kunstenbeleid voortdurend stapjes terug lijken te zetten. Vol nostalgie neigt uw beleid naar historische meesters en oude tradities, in plaats van in te zetten op de noden van het kunstenveld vandaag. Waarom niet visionair vooruit durven dromen, in plaats van angstvallig teruggrijpen naar wat was?
Het sleutelwoord in uw Visienota, zo zegt u, is vertrouwen: ‘vertrouwen in de kracht van kunst, in de ambities van onze kunstenaars en in het Vlaamse culturele veld’. Alleen moet ik u eerlijk zeggen: ik voel heel weinig vertrouwen in uw kunstbeleid.
Het laatste wat ik wil, is klagen. Mijn simpele vraag? Neem ons vak serieus. Zie de waarde ervan in, laat ons niet ieder jaar opnieuw op straat komen. Die energie hebben we niet. Zeker niet in een jaar waarin al onze energie al is opgegaan aan het afstellen, uitstellen en herwerken van zoveel plannen en ideeën. Investeer in de kunstenaar. Begin bij de kunstenaar. Geef hun het vertrouwen dat ze zo verdienen. Omdat ze naar mijn mening het leven kleur geven.
Ook zelf verwoordt u het niet slecht: ‘Kunst maakt ons rijker als mens en maatschappij, op het vlak van emotie, gezondheid, reflectie en zingeving.’ Ligt u daar echt wakker van? Voeg dan de daad bij het woord. Spreek uw visie niet tegen, maar voer ze uit.
Slaapwel minister,
Eva